Artikelen en blogs over veganisme en een anarchistische ethiek

door Atalanta en omstreken

Naar beginpagina Atalanta


ZOEKEN


Ik ben nu al iets van dertien jaar veganist en al die tijd ben ik aan het zoeken naar een zo helder mogelijke theorie waaruit veganisme logisch zou volgen. Op vele punten loopt het spaak, en toch wil ik blijven proberen anderen voor mijn ideeën warm te laten lopen. Waarom? Omdat een wereld zonder (dieren)leed me veel prettiger lijkt, niet alleen voor mijzelf, maar ook voor andere wezens. (Natuurlijk is een wereld zonder leed niet mogelijk, maar dat is nog geen reden om niet te proberen leed te voorkomen daar waar dat mogelijk is.)
Ik ga er vanuit dat niet alleen mensen maar ook andere dieren gevoelens hebben, zowel prettige als onprettige, en dat andere dieren dus evenals wij pijn en angst kunnen voelen. Ik weet het, het is en blijft een hypothese, ik kan niets bewijzen, maar het grappige (of het erge) is dat dat evenzeer geldt voor het uitgangspunt dat mensen pijn en angst kunnen ervaren. Ik kan niet bewijzen dat de klap die jij krijgt pijn veroorzaakt, zelfs niet als je erbij schreeuwt of als er je een blauwe plek aan overhoudt. Toch zal ik je niet slaan (althans niet zolang ik niet buiten zinnen ben van woede), en wel om pakweg twee redenen. De eerste is 'mooi', de andere wat minder:

1 - Ik sla jou niet omdat ik vermoed dat jij op mij lijkt, dat het je dus pijn zal doen (symmetrie, of, als je er een wat egoïstischer verwoording aan wilt geven: omdat ik in een zo mooi mogelijke wereld wil leven, wil ik geen associatie met pijn. Jou pijn zien lijden maakt mijn wereld minder mooi.)
2 - Ik sla jou niet omdat je (of een vriend van je) dan op het idee zou kunnen komen om mij terug te slaan, en daar zou ik niks tegenin kunnen brengen, omdat ik jou ook sloeg. Ook zou het goed kunnen dat andere mensen mij ineens heel onaardig vinden.

De eerste reden is het meest altruïstisch, maar dat woord gebruik ik eigenlijk nooit, ik noem het liever: meevoelend. Je kunt dit argument egoïstisch noemen, maar wat is er tegen om aan jezelf te denken, om goed voor jezelf te zorgen? Zeker als dat vanzelf leidt tot een situatie die ook gunstig is voor anderen.
Het tweede argument is ronduit egoïstisch, maar ook daar heb ik niet echt bezwaar tegen, behalve dat ik wat meer vertrouwen heb in een wereld waar dat eerste argument ook gevoeld wordt.
Om terug te komen op veganisme, je kunt meteen zien dat het eerste motief tot veganisme kan leiden, mits je denkt dat dieren pijn kunnen lijden (en angst kunnen voelen, enzovoort). Bij een koe lijkt me dat zonneklaar, althans net zo zonneklaar als bij mijn buurvrouw. Op de grensgevallen en dilemma's kom ik straks terug. Het tweede motief echter, daar ligt een groot verschil! Je moet natuurlijk als jager of slager wel enigszins uitkijken met het bang maken, pijnigen en doden van dieren, maar als je enige handigheid hebt is het toch een koud kunstje om zoiets zonder gevaar voor eigen leven, zonder kans op wraak van soortgenoten te doen. Dus alleen de mensen die er vanuit gaan dat andere dieren dan mensen pijn kunnen lijden en voor wie tegelijk de eerste reden van groot belang is, die kiezen voor veganisme. (Dat er ook andere redenen zijn om op een min of meer veganistisch dieet uit te komen, zoals gezondheid, wereldvoedselprobleem, ecologie, esthetiek enzovoort, laat ik hier even buiten beschouwing. Het is mooi meegenomen als mensen om die redenen plantaardig eten, maar ik zie ze niet als echte veganisten.)
Je ziet dat ik om tot veganisme te komen helemaal geen utilitistisch of antispecisistisch argument nodig heb. Ik ben dan ook geen grote fan van Singer, die niet eens een consequente veganist is voorzover ik weet, hoewel ik blij ben met zijn grote bijdrage aan het nadenken over de onderdrukking van de dieren.
Wat me ook niet veel zegt is wat mensen in een ver verleden gezegd en gedaan hebben of wat mensen in andere streken nu nog zeggen en doen. Het is hooguit grappig of ondersteunend als je weet dat er toen ook al, of daar en daar nu nog, diervriendelijke mensen waren. Het is natuurlijk nooit een argument. De 2,6 miljoen jaina's (ook wel jaïns genoemd) vormen een aparte stroming, en die doden principieel geen dieren, en offeren natuurlijk helemaal geen runderen, maar dit terzijde. Belangrijker is het probleem waar je een grens trekt. Want, helaas, er moet gegeten worden, en gemalen zand (oh, zielig voor de zandkorrels!) verteert niet zo lekker. Die grens leg ik het liefst zo 'ver mogelijk weg'. Ja, ja: dat klinkt nogal menscentristisch! Dat vind ik ook, maar wat moet ik anders? Ik bekijk de wereld vanuit mezelf, een andere invalshoek is er voor mij niet. Ik doe mijn best hier zo zorgvuldig mogelijk mee om te gaan, meer kan ik niet. Ik ga gevoelsmatig (dat wil zeggen zonder veel na te denken) uit van gelijkenis en voorstellingsvermogen. Ook na jaren kritisch nadenken en veel lezen, praten en discussiëren heb ik nog niks beters gevonden. Mijn meevoelvermogen 'werkt' beter bij een varken dan bij een brandnetel, ook al zal ik zo'n brandnetel nooit vertrappen, of zonder reden afknippen. Maar ik eet wel brandnetelsoep, en ik heb meer fantasie nodig om te bedenken hoe het voor de brandnetel zal zijn om afgeknipt te worden dan hoe het voor het varken zal zijn om afgevoerd te worden naar het slachthuis. Soortisme, speciesisme dus, inderdaad! Voorlopig, zolang ik niets beters ben tegengekomen leg ik de grens bij alles wat beweegt. Beesten die vluchten, die dus, lijkt het, angst kennen, die zal ik niet eten, niet belemmeren, niet doden. Maar - er is nog een 'maar': als ik zelf door beesten aangevallen wordt, of ik nu door een leeuw achtervolgd wordt, of dat mijn kleren belaagd worden door motten, dikke kans dat ik hier uiteindelijk voor mezelf kies. Maar dat geldt denk ik ook voor wanneer ik door een mens aangevallen zou worden. Ik kies niet voor het martelaarschap, ook al zal ik geweld tot het uiterste proberen te voorkomen.
Wat het pijnloos doden betreft, waar Singer niets tegen in schijnt te kunnen brengen, daar ben ik natuurlijk zeer tegen. Omdat ik niet zou willen dat ik zelf plotseling pijnloos gedood zou worden wil ik dat ook een ander niet aandoen, ook al is het natuurlijk zo dat je eenmaal dood nergens meer last van hebt. Maar als je dat laatste als uitgangspunt neemt kom je wel op heel rigoreuse strategieën uit om de wereldproblemen op te lossen! Symmetrie is hier weer mijn uitgangspunt. Gewoon het aloude gezegde: doe een ander niet wat je zelf niet aangedaan wilt worden. Dan de morfine. Ja, stel je voor, als het doel slechts is om een wereld zonder pijn en ander leed te bewerkstelligen, geef dan iedereen maar voldoende morfine. Gezellig. Het gaat natuurlijk niet alleen om pijn en leed voorkomen, het gaat ook om plezier maken, om zelfgekozen doelen nastreven, om genieten. Een leven zonder angst en pijn zijn daarvoor voorwaarden, en zo'n leven vooronderstelt vrijheid. Morfine toegediend krijgen, dat is natuurlijk geen vrijheid! In die vrijheid zullen plezier en andere prettige gevoelens ontstaan, daarvoor heb ik voldoende vertrouwen in de levensdrang van dieren (inclusief mensen).
Tot nu toe had ik het over gelijke behandeling van mensen en andere bewegende dieren, maar voor mij betekent dat niet dat er niet ook verschillen zijn. Ik leef op een andere manier samen met mensen dan met andere dieren. De herkenning tussen mij en andere mensen is groter dan die tussen mij en andere dieren. Met mensen kan ik praten, dus samen denken, plannen maken. Andere dieren leven hun levens op hun manier, die anders is dan de mijne. Ik kan van ze genieten, maar een echte uitwisseling is er niet. Ik kan niet aan hen vragen of ze er prijs op stellen in een dierenziekenhuis opgenomen te worden. Ik zou mezelf heel betuttelend vinden als ik dat zomaar zou doen. Dus wat mij betreft geen Rode Kruis in het bos. Aan mensen kan je zulke dingen wel vragen, en zo niet, dan kan je op grond van je ervaring een inschatting maken. Dus wel Rode Kruis in oorlogsgebieden.
Kortom, ik heb voor mijn veganisme geen utilitisme nodig, geen reïncanatie- of scheppingsleer, en ook zonder het woord speciesisme kom ik een heel eind. Dat de redeneringen niet waterdicht zijn, dat ontken ik niet. Ik weet bijvoorbeeld nog steeds niet wie er het eerst van dat vlot afgegooid moet worden, de hond, het varken of ik - maar dat weet ik evenmin wanneer het om drie mensen zou gaan, dus zoiets verhindert mij niet om veganist te zijn. Met hart en ziel En verstand!
Rymke, 1996

FILOSOFEREN OVER MENS EN DIER


'Waarom laat je je niet voor een karretje spannen of uitmelken? Waarom menen we dat we dat (andere) dieren wel kunnen aandoen? Waarom eten we (sommige) dieren wel, maar mensen niet? Hoe komt de mens aan zijn bevoorrechte positie?' Zo begon ergens in de jaren '90 een stukje in het Utrechtse Universiteitsblad, waarin een kursus 'filosoferen over mens en dier' werd aangekondigd. 'De vraag wat een mens tot mens maakt en dus waarin mensen zich onderscheiden van andere dieren wordt wel de vraag naar het antropologisch verschil genoemd. Een aantal mogelijke antwoorden hierop zal worden besproken. (...) Ook zal er aandacht worden besteed aan discriminatie op grond van het behoren tot een bepaalde soort (speciesisme of specisme). Dit betreft zowel het bevoor~ delen van mensen boven dieren als het bevoordelen van sommige diersoorten boven andere. Deze vorm van discriminatie zal worden vergeleken met andere vormen van discriminatie zoals racisme en sexisme. (...)'
Toen Weia en ik dit inleidende stukje lazen konden we onze ogen bijna niet geloven. Het leek wel een kursus veganisme! We besloten ons in te schrijven. Niet om veganist te worden, want dat waren we al lang, maar puur uit nieuwsgierigheid: werd deze cursus door een veganist gegeven of door iemand die niet zozeer de daden alswel de filosofische afwegingen interessant vindt? En wie zouden er op zo'n cursus afkomen? Veganisten en overtuigd vegetariërs of ook notoire omnivoren of zelfs bikkelharde speciesisten? Hoe zou het zijn om met niet-veganisten op een grondig-filosofische manier over hun en onze keuzes te bomen? We konden er nog net bij; het was een groep van zo ongeveer twintig mensen. Een aantal studenten, een bioloog, enkele niet-universitaire geïnteresseerden; sommige (waaronder de docent) waren vegetariër, anderen omnivoor, maar dat bleek pas na een aantal keren. Ook wij liepen niet meteen te koop met onze keuzes ten aanzien van dieren; we wilden niet meteen in een hokje (!) geplaatst worden, maar tijdens de bijeenkomst over ethiek konden we er niet meer omheen.

VERSCHILLEN
De eerste keer verdiepten we ons in de mogelijke verschillen tussen mensen en andere dieren. Er werden veel verschillen opgenoemd: lichamelijke verschillen (bv rechtop lopen), verschillen in gedrag (bv gereedschap gebruiken), verschillen in cultuur (bv mensen hebben ethiek, en mensen kunnen schrijven), verschillen in mentale vermogens (bv mensen kunnen abstraheren, mensen hebben humor en mensen hebben idealen). Een voorbeeld dat wat meer uitgewerkt werd: mensen plannen! Dit veronderstelt dat mensen zich doelen stellen en tijdsbesef hebben (in de zin van toekomstverwachting). Bovendien veronderstelt dit dat mensen bewust handelen, en een vrije wil hebben. Of niet?! Het gesprek hierover ging volgens de zogenaamde sokratiese methode, dat wil zeggen, in de vorm van een gezamenlijk kritisch onderzoek. Er werden geen definitieve antwoorden gegeven. De onuitgesproken vraag bij dit onderzoek leek mij: andere dieren worden over het algemeen door mensen anders behandeld dan mensen, is er voor dit verschil een duidelijke reden, zo ja welke dan? Eigenlijk een gekke vraag, want zelfs al zouden er wezenlijke verschillen tussen mensen en andere dieren bestaan (dat lijkt mij echter niet), dan nog zou dat geen reden zijn om dieren anders te behandelen dan mensen. Of je zou moeten kunnen bewijzen dat dieren geen pijn en geen angst kennen, maar zo'n bewijs lijkt me onmogelijk; hoe kan je meten wat een dier voelt? Alles lijkt erop te wijzen dat ze gevoelens van angst en pijn kennen, net als wij. Honderd procent zeker weet je dat niet, maar dat geldt ook voor mensen onderling!
Toch, zo bleek tijdens de tweede bijeenkomst, zijn er nog meer mogelijke redenen om je bezig te houden met het vergelijken van mensen met andere dieren. Bijvoorbeeld: het bezig zijn met de vraag wat mensen nu eigenlijk zijn, wat is het unieke (zo dat al bestaat) van de mens. Om dat te ontdekken kan je mensen vergelijken met andere dieren, maar ook bijvoorbeeld met machines. Je kan mensen daarnaast ook met andere dieren vergelijken om meer te weten te komen over het ontstaan van de (eigenschappen van de) mens. Zo zijn er nog meer mogelijke redenen.

INTRINSIEKE WAARDE
We hebben ons die tweede keer ook gebogen over 'dierbeelden'. Je kunt dieren onderverdelen in wilde en tamme dieren. De categorie van de wilde dieren wordt door velen gesplitst in 'te bejagen', 'schadelijke' dieren en beschermde dieren. De tamme dieren vallen uiteen in gebruiksdieren (zoals paarden, kippen) en troeteldieren. Zelf heb ik zeer grote bezwaren tegen deze onderverdeling. Ik vind dat alle dieren 'recht' hebben op een zo groot mogelijke vrijheid, en dus op de status van 'wild, niet bejaagd, niet uitgebuit dier'. De docent introduceerde in dit verband het begrip 'intrinsieke waarde'. Kant zei dat mensen hun eigen doel zijn; ze hebben intrinsieke waarde. Hebben dieren ook intrinsieke waarde? Ja, zullen veganisten zeggen (hoewel velen misschien het nut niet inzien van dit begrip; in elk geval komt er bij mij een mistig gevoel opdoemen). Je kan je afvragen: heeft een schilderij intrinsieke waarde? Heeft een landschap het? Een berg? De natuur als geheel? Arne Naess heeft het begrip intrinsieke waarde toegepast op de hele natuur. Volgens mij is leven zonder ingrijpen in de natuur (gras of mos vertrappen, appels of nootjes eten, een hol graven) niet mogelijk, dus als ik zou vinden dat de natuur als geheel instrinsieke waarde heeft, wat betekent dat dan? Ik maak zelf ook deel uit van die natuur. Bovendien is 'de natuur' best hard, ook afgezien van de mens is er een hoop dierenleed, sterven er soorten uit, enzovoort. Intrinsieke waarde klinkt alsof er objectief een waarde is, dat lijkt me niet houdbaar. Houdbaarder lijkt het mij dat je als mens een keuze kan maken om de natuur, mensen, planten, dieren, schimmels, van waarde kunt vinden en dat je kunt besluiten om zo zorgvuldig mogelijk met die wezens of dingen om te gaan. 'Mag je een rots verplaatsen?' Volgens mij is die vraag onbeantwoordbaar; er is geen sprake van mogen of niet mogen. Ik vermoed dat een rots niets voelt of ervaart, en toch zou ik het waarschijnlijk nooit in m'n hoofd halen om een rots te verplaatsen. Heeft dat dan toch iets met intrinsieke waarde te maken? Waarom wil ik zo weinig mogelijk ingrijpen in de natuur? Is de natuur dan 'goed'? Nee, maar ingrijpen ervaar ik vaak wel als 'slecht'. Menselijk ingrijpen maakt het leven vaak saai en voorspelbaar. Grillige landschappen, vormen die je ogen nooit kunnen onthouden, veranderen in rechte betonnen snelwegen, waarvan je geestelijk in slaap valt. Is niet-ingrijpen dan vooral een kwestie van eigenbelang? (Belang bij een estetische en onoverzichtelijke (dus tot avontuur uitnodigende) wereld.) Nog een punt dat langskwam: stel dat je een dier kunt doden zonder dat het ook maar een greintje last zal hebben van angst en pijn. Natuurlijk zou ik het dan nog niet willen doen. Waarom niet? Omdat ik ook niet zou willen dat zoiets mij kon overkomen. Ik wil niet in een wereld leven waarin wezens op hun hoede moeten zijn voor elkaar, of waarin wezens andere wezens belazeren door ze stiekem dood te maken. 'Behandel anderen zoals je zelf behandeld wilt worden'; die stelling pas ik naast mensen zover mogelijk (ik maakte helaas eens een mottenplaag mee) toe op andere dieren. En liefst ook op planten en bergen en op de zee. Het viel me bij die cursus op dat verscheidene mensen een wezenlijk verschil zagen tussen dieren pijnloos doden en dieren angst of pijn bezorgen. Ze hadden veel minder bezwaren tegen het eerste dan tegen het tweede. De jacht werd daarom door sommigen als minder erg gezien dan bijvoorbeeld de bio-industrie. Een andere afweging was de mate van herkenning (sommigen aten liever een vis dan een koe, omdat een vis 'anomiemer' zou zijn). Redenen om dieren niet te doden: het is onnodig, het willen voorkomen dat er plezier verloren gaat (levensplezier van die dieren als ze blijven leven), verwantschap (mensen zijn ook dieren), meevoelen.

DOMESTICATIE
De keer daarna hadden we het over domesticeren. Bij dat woord hadden velen negatieve assosiaties: africhten, inpalmen, temmen, knechten, geschiktmaken. Een positieve draai eraan: gaan samenleven met dieren. Zelf zou ik dat laatste nooit domesticeren noemen. Tegen samenleven met dieren lijkt mij geen bezwaar, mits dat samenleven van beide kanten op geheel vrijwillige basis geschiedt. En daar schort het bij dometiceren altijd aan. Iemand kwam met het voorbeeld van huismussen: die zijn tijdens de pergrimstochten al paardenpoep etend vanuit Turkije achter de mensen aangevlogen, ze zijn hier gebleven en eten nu hondepoep. Een ingewikkelde constructie van domesticatie (paarden en honden) en 'samenwerking' op vrijwillige basis (de huismussen). Volgens Barbara Noske (in haar boek 'Huilen met de wolven') is er sprake van domesticatie als een dier verandert in de manier waarop zij of hij in het eigen onderhoud voorziet. Volgens mij is dat geen handige definitie. In vele gevallen gaat het daarbij om symbiose of parasitisme. Domesticatie lijkt mij een moedwillige poging van de ene diersoort (de mens dus meestal) om een andere naar haar hand te zetten. (Mieren kunnen er ook wat van; die melken luizen uit. Zouden er ook veganisten onder de mieren zitten?) Het lastige is dat niet alle gedomesticeerde dieren een diepongelukkige indruk maken. Koeien in een lekkere groene wei bijvoorbeeld, die zijn in de ogen van velen een toonbeeld van vredigheid en tevredenheid. Dan nog de leuke vraag of mensen gedomesticeerd zijn, die pelgrimgangers bijvoorbeeld...
De keer daarna kwam de vraag of andere mensen een ikbesef, een zelf of zo je wilt een ziel hebben. Hoe kan je dat weten? En hebben anderen pijn, net als ik, of doen ze maar net alsof? Descartes dacht dat dieren geen ziel hadden, dat het janken en stuiptrekken slechts mechanisch gedrag was. Dit denkbeeld is zo onderhand wel grotendeels achterhaald (de praktijk loopt helaas erg achter), maar hoe zit het bij planten, maken we daarbij niet weer dezelfde fout? We hadden het ook nog over precies nagebouwde hersenen, kunnen die bewustzijn hebben? En kunnen machines leren, of hebben machines geen binnenkant, zijn ze enkel buitenkant?

SPECIESISME
De keren daarna gingen over vrije wil (mensen ervaren hun wil als vrij, wat betekent dat, hoe zouden dieren het ervaren?) en over taal (is er een kwantitatief of een kwalitatief verschil tussen mensentaal en de taal van andere dieren? Koolmezen hebben wel honderd verschillende geluiden) en over het (wat mij betreft weer nogal mistige) begrip intentionaliteit. Daarna kwam eindelijk het onderwerp speciesisme. We legden het begrip discriminatie op de ontleedtafel. Meestal wordt met het woord iets negatiefs bedoeld, maar letterlijk is er niets mis mee. Het betekent gewoon het maken van onderscheid, en daaraan valt in geen geval te ontkomen. Je maakt onderscheid tussen wat eetbaar en niet eetbaar lijkt, en je maakt onderscheid tussen mensen die je graag beter wilt leren kennen en anderen waar je minder mee wilt. Is er met dat laatste al iets mis? Soms voelt iemand zich hierdoor miskend. Miskend voelen en gediscrimineerd voelen, die twee begrippen lijken wel op elkaar. Bij discriminatie in de negatieve zin van het woord is er altijd sprake van vooroordelen. Maar waar ligt de grens tussen (overwogen) oordeel en vooroordeel? Bij vooroordelen worden vaak dingen aan elkaar gekoppeld die niets met elkaar te maken hebben, zoals bijvoorbeeld ras (of geslacht) en intelligentie. Bij een vooroordeel oordeel je op basis van te weinig informatie (dat doe je eigenlijk altijd, anders kwam je niet eens aan eten toe), en er wordt te weinig nagedacht, bijvoorbeeld over je eigen ethische norm. Niet alle verschillen in behandeling tussen mensen en andere dieren vallen discriminatie (in negatieve zin) te noemen: dat dieren niet stemmen of solliciteren ervaar ik niet als onrechtvaardig. Hier komt weer het begrip vrijwilligheid als belangrijk criterium naar boven. Er is geen sprake van speciesisme als dieren niet 'mogen' stemmen zolang ze geen enkele blijk geven geïnteresseerd te zijn in de kamerdebatten. (Vroeger werden dieren trouwens wel vaak voor de rechter gesleept. Betekent dat dat ze toen serieuzer werden genomen?)

MENSELIJKE MOGELIJKHEDEN
De laatste les was er veel plek voor eigen inbreng, en heb ik een verhaaltje gehouden over mijn drijfveren om veganistisch te leven. Er was binnen de groep erg veel waardering voor onze levenshouding, en sommigen waren zeer nieuwsgierig. Maar 'de bioloog', waarmee we al enkele interessante en amusante discussies hadden gehad, ontpopte zich als een echte omnivoor. Hij vroeg zich af of het ethisch verantwoord is een kip te fokken die er tegen kan om in een hok ter grootte van een A4tje te leven, zodat er 'geen sprake is van welzijnsaantasting', of dat je een dier in een arme omgeving op kunt laten groeien, zodat het beest later 'niet beter weet', of dat je een beest zo mag manipuleren dat het endorfine aanmaakt, of dat je bijvoorbeeld angstremmende stoffen mag toedienen, of een stof als prozac, waardoor het beest zich zelfs gelukkig gaat voelen.
Al deze vragen kan je wat mij betreft ook stellen als het om mensen gaat, en dan is het antwoord voor ieder duidelijk (behalve voor mensen wier mening terecht zeer eng wordt gevonden). Anderen, 'zwakkeren' uitbuiten is natuurlijk een menselijke mogelijkheid, maar ik voel me daar niet lekker bij, dat is zonneklaar. Als een ander beweert zich daarbij prima te voelen, dan begrijp ik dat niet, wat dat betreft heeft deze kursus me niet veel wijzer gemaakt. Toch vond ik het erg leuk en kan ik het iedereen aanbevelen zoiets te doen. Je hoeft misschien niet eens een officiële cursus te volgen, je kan ook een gespreksgroep rond dit onderwerp vormen met je (liefst) niet-veganistiese kennissen. De bedoeling is dan niet om elkaar om te praten, maar om je eigen ideeën te scherpen en wellicht op nieuwe, grondiger, gedachten te komen.
Rymke

DIEREN HOUDEN, OF VAN DIEREN HOUDEN - VEGANSME EN HUISDIEREN

Het enige ethische bezwaar tegen het houden van huisdieren is volgens sommigen dat je bepaalde huisdieren niet in leven kan houden zonder ze dierlijk voedsel toe te dienen, dus zonder andere dieren te doden. Dat ik dit inderdaad een zeer groot bezwaar, echt een doorslag~ gevend bezwaar tegen het houden van bijvoorbeeld katten vind, dat laat ik nu even buiten beschouwing. Ik denk dat iedereen wel begrijpt dat je op een vreemd soort veganisme uitkomt als je het ene beest gaat doodmaken om het andere te laten leven. Je bent dan eigenlijk een beetje godje aan het spelen, en dat is een rol waarin ik me absoluut niet thuisvoel!
Waar ik wel op in wil gaan is de link die velen vanzelfsprekend leggen tussen van dieren houden en het willen houden (hebben, je toe-eigenen) van dieren. Ik zie daar juist een tegenstelling. Ethiek houdt ook in dat je kritisch kijkt in wiens belang je handelt. Een huisdier houden doen mensen meestal in de eerste plaats voor zichzelf. Omdat ze graag een levend knuffelbeest willen hebben, of omdat ze zo graag ergens voor willen zorgen, of een garantie willen van de vrienschap (aandacht, aanhankelijkheid) van een van hen afhankelijk wezen. Aan het dier zelf wordt niets gevraagd. Dieren in een kooitje of een kommetje, dat wordt zeker door veganisten vaak nog wel zielig (ethisch niet verantwoord) gevonden, maar honden en katten, die los in huis mogen rondlopen, wat is daar mis mee?
Precies, dat zij er zelf niet om gevraagd hebben. Jonge diertjes worden tegen hun zin bij de moeder weggehaald, ze mogen dit niet en dat niet, blijven hun hele leven afhankelijk van mensen voor hun eten en onderdak, ze kunnen zich niet lekker uitleven, enkel aanpassen aan de mensenwereld. Hoe ongelukkig ze zijn, hoeveel leed mensen bij deze dieren veroorzaken, dat weet ik niet. Met dat leed valt het misschien wel mee, maar er ontbreekt iets, iets heel belangrijks, en dat is vrijheid. Vrijheid, zelfstandig kunnen handelen, kunnen gaan en staan waar je wilt, dat vind ik een belangrijke waarde.
Naast de gewone huisdierenbezitters zijn er ook mensen die zielige beesten (huisdieren en andere) opvangen. Dat lijkt op het eerste gezicht een goeie zaak. Aangereden beesten naar de dierenarts brengen, vogels bijvoederen in de winter, in de steek gelaten honden of katten verzorgen, enzovoort. Het probleem blijft echter dat je niet kunt overleggen met een beest. Voelt het zich echt zo slecht dat het beter maar een spuitje kan krijgen? Is het echt beter af op een klein flatje 7 hoog dan zwervend door de straten beneden? Hoe meet je leed? In hoeverre zijn je bedoelingen zuiver, is het toch niet ook een smoes om lekker te kunnen vertroetelen en jezelf belangrijk te maken?

REGENWORMEN EN SCHELPDIEREN
Daarnaast is er een ander bezwaar tegen het 'redden' en vertroetelen van bepaalde dieren. Bepaalde diersoorten worden daardoor bevoordeeld, terwijl aan anderen niet wordt gedacht. Bij het te eten geven van dierlijk voedsel aan huisdieren ligt dit extreem duidelijk, maar ook als je vogels bijvoedert in een strenge winter (iets wat ik zelf maar moeilijk laten kan) bevoordeel je bepaalde soorten ten koste van anderen.
'Mensen kunnen blijkbaar maar moeilijk accepteren dat doodgaan een wezenlijk onderdeel van de natuur is,' schreef iemand vorig jaar tijdens de strenge winter in een ingezonden brief aan de Volkskrant. 'Daarom er is de afgelopen weken weer driftig met voer voor de vogels gestrooid. Ook de Schotse Hooglanders en Heckrunderen werden bijgevoerd, hoewel ze juist zijn uitgezet om tegen te gaan dat de natuur door de te grote hoeveelheid voedingsstoffen dichtgroeit. Insecten, regenwormen en schelpdieren kunnen niet worden bijgevoerd en vriezen in groten getale dood. Omdat ze het hoofdvoedsel vormen van de trekvogels, die in het voorjaar terugkeren van een lange uitputtende tocht, komen deze ook in de problemen. Trekvogels hebben er dan ook alle belang bij niet tegen een goed doorvoede overmacht van meeuwen, kraaien, knobbelzwanen, nijlganzen en andere kultuurvogels te hoeven opboksen.(...) Moet heel Nederland dan een dierentuin worden?' (Rik Zakee in de Volkrant van 29 januari 1997.)
Misschien vind je dat dit geen ethische redeneringen zijn maar puur ecologische. Maar regenwormen en trekvogels niet willen benadelen is ook ethisch, lijkt me. Uiteindelijk bepalen ethische (je kunt ook zeggen: politieke) afwegingen al je keuzes, of je nu kiest voor het bestrijden van de honger (van mensen) in de wereld en dat zwaarder vindt wegen dan het lijden van dieren, of dat je (je eigen) gezondheid het belangrijkste vindt; het is allemaal ethiek. Ook ecologie (het natuurlijk evenwicht) belangrijk vinden is dus een ethische keuze.

VRIJHEID
Wat ik nog wil opmerken is dat het puur vanuit ecologisch denken is niet noodzakelijk is om veganist te zijn. De bio-industrie is natuurlijk uit den boze, en ook het houden van huisdieren zou dat zijn, maar af en toe jagen of hengelen is niet in strijd met het ecologisch gedachtengoed. Zolang je maar zorgt dat geen enkele diersoort door jouw toedoen dreigt uit te sterven (hoewel je vanuit ecologische ideeën zelfs nog kan beweren dat een natuurlijk evenwicht zich altijd wel herstelt, dat alles natuur is, ook de mens met al z'n technologie, en dat het niets uitmaakt als er soorten uitsterven, maar daar hebben we het maar even niet over). Ook vanuit de (politieke) honger-redenering of het gezondheidsstreven is het niet nodig om honderd procent consequent te zijn. Want de honger in de wereld zou best verholpen kunnen worden terwijl toch iedereen (heel af en toe een beetje) vlees eet. En dat beetje dierlijk eiwit is voor de gezondheid ook heus niet zo slecht. Die consequentheid hoort wel bij wat ik de echte veganisten zou willen noemen, de mensen die handelen vanuit meevoelen met dieren. Maar ook deze groep heeft geen eensluidende motieven.
Bij velen staat leed vermijden bovenaan, bij anderen het vrij laten, bij weer anderen is het een combinatie van die twee. Het lastige is dat ze elkaar niet altijd versterken, dat ze elkaar soms zelfs in de weg lijken te zitten, en dat elk van beide begrippen op zich al veel filosofische/ethische problemen geeft.
Zet je bijvoorbeeld leed vermijden bovenaan dan kom je al snel in allerlei (god-achtige) problemen zoals het moeten kiezen tussen het in leven houden en leed besparen van de spin of de vlieg, van de kat of de vis, de ijsbeer of de zeehond, het leed van de mot of de heelheid van je eigen kleren. Voor zover het mijn eigen leven direct raakt zal ik proberen leed te vermijden. Dus geen dieren doden of gevangen houden, of storen. Dit houdt in dat ik alle dieren vrij laat. Maar het houdt ook in dat zij in die vrijheid elkaar soms leed bezorgen. Moet ik dan ingrijpen? Nee, lijkt mij. Het is onbegonnen werk. Je kan een leeuw niet leren plantaardig te eten, dus als je wilt dat die leeuw andere beesten geen leed bezorgt zal je hem moeten opsluiten. En daar ben ik tegen. De natuur is helaas weinig utopisch. Idealen zal ik voor mezelf moeten maken, en samen met andere mensen kunnen we een heel eind komen. Maar de natuur veranderen, dat zit er (helaas?) niet in. We kunnen, zoals ik al zei, geen godje spelen. En we zouden er goed aan doen een beetje bescheiden te zijn; zo belangrijk zijn we niet in het geheel. De natuur redt zich heus wel zonder ons hoor! Wat zullen wij regelbaasjes en bazinnetjes zitten spelen! De spin eet de vlieg, de tijger het jonge kalfje, de vos rooft een ei van de lepelaar. Leuk is anders, maar het is gewoon onmogelijk om het zo te regelen dat er een natuur zonder leed ontstaat. En dan kunnen we maar beter niets doen, volgens mij. Want dan houden de dieren in elk geval hun vrijheid, ook al is die dan soms hard.

Zonder huisdieren is het veel gemakkelijker de natuur haar gang te laten gaan. Het meeste gedoe met zielige beestjes komt nu door voorgaande en meestal voortdurende blunders van de mensheid: het domesticeren van allerhande dieren (oplossing: niet bijfokken, en tja, misschien toch maar steriliseren, ook al is dat eventjes godje spelen,) en vervuiling (gewoon mee ophouden, heel simpel). Ik zou willen dat het altijd mogelijk was alle individuen leed te besparen, maar ik gruwel ook van betutteling. Met mensen kan je nog overleggen, je kunt nog vragen of je hulp gewaardeerd wordt. Met dieren kan dat niet, je vult het maar in, en vaak genoeg zoals het je zelf het prettigste uitkomt. 'Alle dieren vrij!' vind ik een mooie leus, en daarmee bedoel ik niet alleen dat we ze niet in een hokje moeten stoppen. Ik wil ook dat beesten hun eigen leven leiden. Ik wil niets voor ze bedisselen; met mensen onderling kunnen we overleggen, laten we dat goed doen, dat is al ingewikkeld genoeg.
Rymke

EEN ANARCHISTIES ALTERNATIEF VOOR ETHIEK?

Een wereld zonder haat en nijd, een wereld zonder onderdrukking, marteling en doodslag - voor wie is dat geen aantrekkelijke wereld? Ik vind het moeilijk het me voor te stellen, maar er zijn mensen die menen dat een wereld zonder problemen 'saai' zou zijn. Bedoelen ze daarmee werkelijk dat ze zelf onderdrukt willen worden (om er tegen te kunnen strijden), dat ze zelf het risico willen lopen slachtoffer te worden van een of andere geweldsdaad? Is een wereld zonder verkrachtingen en zonder discriminatie saai te noemen? Ik heb die opmerking ('het is maar goed dat er problemen zijn, want anders zou het leven maar saai zijn') altijd zeer misplaatst gevonden. Alsof problemen gekoesterd zouden moeten worden; stel je toch voor dat je ze oplost. Ik ervaar het als een dooddoener van de bovenste plank (voorzover dooddoeners in plankhoogtes in te delen zijn). Een dooddoener in hier bijna letterlijke zin.
Een variant van deze opmerking, vreemd genoeg vaak door dezelfde mensen geuit, is 'wat je ook doet, er zullen toch altijd problemen blijven'. Zijn de mensen die deze dingen zeggen fatalistisch, of willen ze ergens niet aan? Bij doorpraten blijkt vaak dat ze bang zijn voor een zogenaamde eenheidsworst, door mij uit esthetische en diervriendelijke overwegingen eenheidswortel genoemd. Een wereld van mensen die streven naar consensus over een verregaande vorm van meevoelen maakt hen bang. Waarom? Zijn ze bang om hun individualiteit te verliezen, zijn ze bang dat het sociale, het meevoelen, al hun energie zal opslokken, ten koste van andere activiteiten? Vinden ze een wereld waarin geen of weinig sociale problemen zijn echt saai? Of denken ze dat de mens van nature nu eenmaal asociale neigingen heeft, en dat het oplossen van sociale problemen altijd samengaat met het veroorzaken van beperkingen van de individuele vrijheid? Het zal vaak een mengelmoes van al deze dingen zijn, en de kans is groot dat er nog meer, door mij niet bedachte, ideeën meespelen. Maar vooral de vraag of het oplossen van sociale problemen noodzakelijk gepaard gaat met het beperken van de individuele vrijheid, vind ik interessant, en erg belangrijk. Velen zullen op dit moment die vraag met 'ja' beantwoorden: ja, er zal na het oplossen van sociale problemen noodzakelijkerwijs minder vrijheid voor individuen zijn. Kijk maar naar de ineenstorting van het communisme; het communisme is/was een poging om sociale problemen verregaand op te lossen en dit ging ten koste van de individuele vrijheid. Nee, zeggen anderen; niet het communisme is geflopt, enkel hoe het tot nu toe in praktijk gebracht is. Maar zij zeggen daar misschien bij dat volgens hen individuele vrijheid een burgerlijk ideaal is, en dat niet het individuele belang maar het collectieve belang nagestreefd moet worden.
Dit alles komt er op neer dat mensen het onderling niet eens zijn over hoe het ideaal eruit ziet. Ook zijn ze het niet eens over de haalbaarheid, en uiteindelijk blijkt dat ze het helemaal niet eens zijn over de manier waarop zo'n ideaal zou moeten worden bereikt. Een hopeloze situatie - bijna. Want ik blijf erbij dat niemens naar angst en pijn, naar dood en naar verlies van geliefden verlangt. En die gevoelens kunnen volgens mij samen met redelijk nadenken de basis vormen van een voor iedereen betere, prettiger wereld. In dit artikel doe ik een poging om te komen tot een soort anarchistische ethiek, waarbij ik het woord ethiek liever niet wil gebruiken, omdat het associaties oproept die ik niet bedoel. Ik wil het niet hebben over hoe men zich hoort te gedragen; er zijn, daar ga ik vanuit, geen vastliggende normen en waarden. Mensen staan voor de keus op eigen kracht en naar eigen inzicht hun leven vorm te geven, en er is geen 'hogere' maatstaf dan hun eigen, door opvoeding en cultuur beïnvloed, geweten.

GRENZEN
De wens om in elk geval voor zichzelf onprettige ervaringen en gevoelens te vermijden lijkt me bij iedereen aanwezig. Samen met redelijk nadenken, zei ik hierboven, vormt die wens genoeg basis om de wereld voor iedereen prettiger te maken. Redelijk nadenken, ja - maar wat is redelijk? Vanuit religie en ethiek is vaak geprobeerd om mensen allerlei fraaie en minder fraaie waarden bij te brengen. Hierbij werd en wordt vaak een beroep gedaan op een al dan niet goddelijke autoriteit, of op een abstract soort 'plichtsgevoel'. Bij zowel anarchistische als liberale mensen wekken deze normen en waarden weerstand op. En als het niet de normen en waarden zelf zijn, dan is het wel de manier waarop ze gebracht worden die weerstand (weerzin zelfs vaak) oproept. Toch hebben deze vrijheidminnende mensen zelf ook altijd bepaalde ideeën in hun hoofd in de trant van: 'als iedereen nu op bepaalde punten ongeveer leefde en dacht zoals ik, dan viel het allemaal nog wel mee met de wereld.'
Waar de grens ligt tussen dingen die je laat gebeuren zonder kritiek te uiten en dingen die je wel wilt aankaarten, dat wisselt nogal per persoon. Mensen die snel dingen aankaarten worden niet zelden moralistisch gevonden; kritiek van veganisten op vegetariërs en vleesetersters bijvoorbeeld, wordt binnen radicaal-links vaak moralistisch of normerend genoemd, terwijl men kritiek op racisme in die kringen (gelukkig) nooit van dat soort etiketten voorziet. Zelf zou ik kritiek nooit als moralistisch af willen doen, zelfs niet als die met een vermanend vingertje wordt gebracht. Je kan er, lijkt me, altijd van leren. Kritiek moralistisch vinden zou wel eens met autoriteitsgevoeligheid te maken kunnen hebben, en dus met on-anarchisme. Desalniettemin wil ik zelf proberen m'n kritiek zo te brengen dat de bekritiseerde aandacht voor de inhoud heeft en niet al meteen struikelt over de vorm. Dat laatste even terzijde.
De theorieën die vanuit autoriteit of vanuit innerlijke plicht gedacht zijn, staan mij ook tegen. Simpel gezegd omdat ik geen enkele autoriteit wil erkennen, ook geen innerlijke; ik zie het toekennen van autoriteit juist als een bron van ellende. De volgende vraag die er dan ook ligt is: is er zonder een beroep te doen op autoriteit, ook niet op de meest abstracte vorm van autoriteit, genaamd waarheid, nog een of andere vorm van ethiek mogelijk? Ja, denk ik. Voor het denken in termen van 'mogen', 'moeten', 'plicht' en 'behoren' zal buiten het autoriteitsdenken om geen plaats zijn. Maar deze woorden zullen we ook helemaal niet nodig hebben om tot een betere, leukere wereld te komen. De gangbare ethiese theoriën gaan er blijkbaar vanuit dat mensen een stok achter de deur nodig hebben, dat mensen er zelf geen persoonlijk en direct belang bij hebben om 'het goede' te doen. Ik zou willen pleiten voor een ver-gaande vorm van meevoelen, die niet ervaren wordt als plicht of als norm, maar als logische stap.
Zo'n vorm van meevoelen is mogelijk wanneer mensen ervan overtuigd raken dat er uiteindelijk geen verschil is tussen egoïsme en altruïsme, tussen eigen en algemeen belang. Mijn intuïtie zegt mij dat dit verschil er inderdaad uiteindelijk niet is - maar hoe valt zoiets aan te tonen? Stel je toch voor dat het aan te tonen was. Dan zou blijken dat alle door mensen veroorzaakte problemen van gisteren en vandaag, oorlogen, ruzies, maar ook milieuvervuiling en dierenuitbuiting, enkel berusten op een misverstand: het enorme, afschuwelijke misverstand dat het mogelijk is je als individu durend prettig te voelen ten koste van andere wezens.
Beseffende dat het goed mogelijk is dat er op dit gebied niet of zeer moeilijk dingen hard te maken zijn, beschrijf ik hieronder toch in elk geval een paar mogelijke denkstappen.

OPTELLEN EN DELEN
Meevoelen lijkt in de evolutie ingebakken te zitten - misschien wel in het bijzonder bij vleeseters; opdat zij hun malse jongen niet opeten! Diersoorten die hun jongen opeten of verwaarlozen sterven namelijk uit (behalve wanneer ze honderden jongen krijgen, zoals kikkers en padden). Meevoelen is bij zoogdieren, dus bij mensen, een aangeboren mogelijkheid, die meestal in het geval van de eigen jongen uitstekend benut wordt.
Maar verder gedragen mensen zich wat meevoelendheid betreft erg verschillend. De een voelt mee met alles wat leeft en beweegt, in alle uithoeken van de aarde, terwijl de ander 'in koelen bloede' zijn of haar medemens uitbuit, berooft of doodt. Hoe zou dat toch komen? Heeft de een nu eenmaal een groter meevoelvermogen dan de ander? Aangeboren, onveranderbaar? Als dat zo zou zijn dan zouden opvoeding en andere pogingen tot beïnvloeding weinig zin hebben. Dan zou er beter een praktische handleiding kunnen komen: 'Hoe om te gaan met kanibalen, dierenbeulen, moordenaars, profiteurs, dictators en ander tuig.' Of misschien wel: 'Hoe te voorkomen dat je op welke manier dan ook met akelige mensen te maken krijgt.' De toekomst zou er dan zeer somber uit zien. Niet in het minst voor de niet-menselijke dieren; het aantal mensen dat consequent weigert te profiteren van het misbruik van dieren is op dit moment immers nog erg klein.
Nóg erg klein? Inderdaad, Het lijkt mij dat het vermogen om ver-gaand mee te voelend bij alle mensen aanwezig is. Ook ga ik er graag vanuit dat mensen kunnen leren. Als deze veronderstellingen kloppen dan volgt daar uit dat mensen kunnen leren om meevoelender te worden.
Dat is mooi natuurlijk. Maar dat iets kan wil natuurlijk niet zeggen dat het ook gebeurt. Ik twijfel er niet aan dat ik kan leren koorddansen, ik zou chinees kunnen leren, en ik zou fantastisch kunnen leren kantklossen, motorrijden of zakkenrollen, maar zolang ik er niet voor kies om die dingen te leren komt er natuurlijk niks van terecht. Ik denk dat alle mensen kiezen voor die dingen waarvan zij denken dat het hun een prettig gevoel oplevert, en gezien de hoeveelheid ellende in de wereld moet het wel zo zijn dat veel mensen denken dat meevoelen, ver-gaand meevoelen, hun geen ver-gaand prettig gevoel op zal leveren. De meeste mensen verkeren in de veronderstelling dat hun belangen niet zelden haaks staan op die van anderen.
Hebben deze mensen gelijk? Is het idee dat alle mensen uiteindelijk de zelfde belangen hebben niet meer dan een kinderlijke wensdroom? Is egoïsme dan toch een 'redelijk' verschijnsel? Vanuit het geheel gezien in elk geval niet. Want dat meevoelend/zorgvuldig gedrag van een individu voordelig is voor het geheel (de groep, de samenleving, de (andere) dieren) is duidelijk. En dat zo'n individu er op haar/zijn beurt belang bij heeft dat de anderen in haar/zijn omgeving meevoelend zijn is ook duidelijk. Tel je deze twee dingen bij elkaar op dan is de conclusie dat iedereen er belang bij heeft dat iedereen meevoelend is, De vraag die overblijft is: heeft een individu er zelf direct belang bij ver-gaand met anderen mee te voelen? Wanneer aan te tonen is dat ver-gaand meevoelend gedrag voordelig is voor het individu zelf, dan lijkt het makkelijker te worden om mensen over te halen tot meevoelender gedrag.

ABSTRACT MEEVOELGEVOEL
Echter, volgens een vrij gangbare mening is een individu er zelf het meeste bij gebaat wanneer anderen wel meevoelend zijn en zij/hij zelf juist niet. Een individu is er volgens die theorie bij gebaat wanneer de meeste mensen de auto laten staan, zodat er minder milieuvervuiling komt, terwijl hij/zij zelf rustig kan blijven rijden, met minder kans op ongelukken. Of wanneer veel mensen ophouden met vlees eten, zodat er niet langer akelige dingen als bio-industrie en mestoverschotten bestaan, terwijl zij/hij zelf rustig door kan gaan met het verorberen van porties dierenleed. Gezien hun gedrag redeneren veel mensen op deze manier. Ze zijn dus uit op prettig-voor-henzelf en het feit dat dit 'prettig' rechtstreeks of indirect ten koste gaat van anderen of, op langere termijn, van het geheel (inclusief henzelf!), dat weerhoudt hen niet hun gedrag voort te zetten.
Toch redeneren niet alle mensen zo, er zijn mensen (de grootte van dit aantal doet er niet toe) die weigeren mee te gaan in de gedachte dat genieten ten koste van anderen wenselijk is, of nu eenmaal bij het leven hoort. Bovenstaande (egoïstische) redenering gaat dus niet over een noodzakelijke maar over een mogelijke manier van kiezen.
Er liggen dus grofweg twee mogelijkheden naast elkaar: kiezen voor gedrag dat niet in strijd is met het algemeen belang, of voor gedrag dat daarmee wel in strijd is. Als het zo is (wat ik steeds verondersteld heb) dat mensen kiezen op grond van wat hen voor henzelf het prettigst voorkomt dan is het zo dat blijkbaar beide keuzes een prettig-gevoel kunnen opleveren.
Daarmee kom ik helemaal op glad ijs: hoe te beoordelen of mensen zich al dan niet prettig voelen en vooral hoe prettig ze zich voelen?! Misschien voelen die mensen in die auto's zich wel helemaal niet zo prettig. En waarom vinden vleeseters het altijd zo vervelend als vegetariërs en veganisten tijdens de maaltijd hun mond niet houden over de herkomst van (vlees-)gerechten? Is er niet aldoor, misschien onbewust, een soort schuldgevoel aanwezig? Zou het niet gewoon zo zijn: mensen kunnen zich prettig voelen zolang ze niet weten dat ze anderen schaden of zolang het hen lukt die kennis weg te stoppen of een smoes te verzinnen waardoor ze hun keuze goedpraten? Als dat zo is dan is het belangrijk en nodig om mensen te konfronteren met de gevolgen van hun gedrag. Hoeveel mensen zouden autorijden als ze zouden weten dat ze regelrecht door hun uitlaatgassen iemand die ze kennen aan kanker zouden helpen? Hoeveel mensen zouden vlees eten als ze zelf het dier moesten doden en slachten? Anonimiteit maakt het mensen gemakkelijk om dingen te doen waar ze uiteindelijk niet, of maar half achterstaan. Die anonimiteit maakt een abstractere vorm van meevoelen noodzakelijk. Meevoelen met onbekenden, en niet alleen meevoelen op korte maar ook op lange termijn. Een abstract meevoelgevoel ligt evenals lange termijn-denken blijkbaar voor veel mensen niet erg voor de hand.

EIGENBELANG ALS BASIS VOOR MEEVOELEN? EEN VOORBEELD
Iedereen kiest, bewust of onbewust, hoe hij of zij de omgeving wil benaderen, met wie of wat wel of niet meegevoeld gaat worden. Omdat veganisme (het consequent weigeren direct of indirect mee te werken aan dierenuitbuiting) zo'n duidelijk voorbeeld is van ver-gaand meevoelen en veganisme ver-gaande consequenties heeft voor hetgeen mensen wel en niet eten, neem ik eten even als invalshoek.
Voor hun voedsel zijn mensen afhankelijk van andere levensvormen. De mogelijkheden waaruit gekozen kan worden lopen van: niets willen doden/eten, ook geen planten, (totdat je dood gaat van de honger) tot: alles willen doden/eten; radicaal kannibalistisch zijn (totdat je zelf wordt opgegeten). Omdat mensen (meestal) willen blijven leven besluit (bijna?) geen mens tot het gebruik maken van een van deze twee radicale mogelijkheden. Weinigen vinden het een aantrekkelijk idee om dood te hongeren of om de kans te lopen op een goede dag zelf opgegeten te worden, dus worden planten gegeten en wordt de verwerping van het kannibalisme breed gedragen. Over het al dan niet eten van planten en mensen bestaat zodoende veel eensgezindheid: (vrijwel) niemens wijst het eten van planten af en (vrijwel) ieder mens wijst het eten van mensen af.
Maar nu over de verhouding tussen de mens en de niet tot de menselijke soort behorende dieren. Het hierboven genoemde argument tegen radicaalkannibalisme is niet van toepassing op dat grote deel van het dierenrijk. Als een mens een koe opeet hoeft hij/zij niet bang te zijn dat zij/hij de volgende dag op zijn/haar beurt door een andere koe of stier opgegeten wordt. Een mens kan zonder veel risico te lopen macht uitoefenen over dieren. Het leven van een jager of visvanger is misschien niet geheel zonder gevaar (het geweer kan bijvoorbeeld in de verkeerde richting afgaan of men kan overboord slaan (een prooi voor de haaien)) maar de risico's zijn in verhouding gering, en voor de consument die een karbonaadje bij de slager haalt zijn die risoco's zelfs bijna nihil. Bijna nihil, zeg ik, omdat het vlees bedorven zou kunnen zijn, en omdat volgens sommige voedselteorieën het eten van dierlijke producten de gezondheid kan schaden. Maar ook al zouden alle mensen op een gegeven moment overtuigd raken van het idee dat een plantaardige eetwijze het beste is voor de gezondheid, dan zou dat niet hoeven betekenen dat er per se geen dieren meer gedood of gevangen gehouden zouden worden. Bontjassen en leren schoenen zouden dan bijvoorbeeld nog steeds in de winkels kunnen liggen. Dus, redenerend puur vanuit het vermijden van directe angst en pijn om en in het eigen hachje kom je een eind, maar je komt niet noodzakelijk bij veganisme uit.
De redeneringen die ik volgde om het radicaal-kannibalisme en het niets-levends-eten als aantrekkelijke mogelijkheden uit te schakelen stoelen beide op een directe vorm van eigenbelang. Mensen hebben er direct belang bij om te overleven, welnu, zowel met als zonder het eten van andere dieren dan mensen valt er prima te overleven. Maar behalve overleven is er nog iets anders is waar iedereen belang bij heeft, de manier waarop je overleeft namelijk, de kwaliteit van het leven. De kwaliteit van je leven is natuurlijk beter naarmate je minder angst- en pijngevoelens hebt, en meer prettig-gevoelens. Volgens mij is het doodmaken en kwellen van medewezens geen prettige bezigheid: confrontatie met bloed, pijn, verzet, angst van een ander wezen wekt minstens associaties op met eigen onprettige gevoelens. Zo ontstaat schuldgevoel. Hoe verziekt iemens gevoelsleven ook is, ik denk dat zulke gevoelens nooit helemaal weg zijn, alleen: ze kunnen makkelijk overschreeuwd worden. (Dit geldt niet alleen voor meevoelgevoelens naar andere dieren toe, maar ook binnen onze eigen soort.) De kwaliteit van je leven verbetert wanneer je kiest voor het verbreden van je meevoel-horizon: wanneer je kiest voor het meevoelen, niet alleen met bekenden maar ook met onbekenden, zelfs met onbekenden van een andere diersoort.

DE MORAAL VAN DIT VERHAAL
Hieronder nog even in het kort de gedachtelijn die ik volgde om tot een anarchistisch alternatief voor ethiek te komen.
Er zijn veel problemen in de wereld, en het is belangrijk dat zoveel mogelijk (liefst alle) problemen opgelost worden, en wel zo snel mogelijk. Het oplossen van sociale problemen gaat niet noodzakelijk gepaard met het beperken van individuele vrijheid, het is ook mogelijk om via kritisch nadenken, het uitoefenen van opbouwende kritiek en het streven naar consensus te komen tot oplossingen. Dat dit niet gebeurt heeft te maken met het feit dat veel mensen een tegenstelling zien tussen eigen- en algemeen belang. Meevoel-gevoelens kunnen echter samen met redelijk nadenken de basis vormen van een voor iedereen betere, prettiger wereld. Een meevoelende houding staat niet los van redelijk nadenken, maar vloeit daar logisch uit voort. Egoïsme, het blindelings nastreven van eigenbelang, is daarentegen een 'onredelijk' verschijnsel, want mensen kunnen nooit los van hun omgeving staan. Het zien van leed bij andere schepsels roept tenminste associaties op met eigen leed. Het is echter (helaas,) mogelijk om deze associaties weg te stoppen of weg te redeneren. Daarom is het belangrijk dat mensen elkaar openlijk bekritiseren, en confronteren met de gevolgen van hun daden.

TELEURSTELLING
Uiteindelijk is een meevoelende houding in je eigen voordeel, maar betekent dat dat mensen die zich daadwerkelijk inzetten voor een betere wereld (veganisten, radicale vegetariërs, actievoerdersters, kritische filosofen) gelukkiger zijn dan de rest? Dat lijkt me moeilijk te meten. En los daarvan, er is ook iets dat zo'n meting ingewikkeld zou maken. Juist mensen met sterke verlangens, grote idealen, hebben vaak veel last van de wereld, want die wereld is lang niet zoals ze die zouden wensen. Hoe groter de idealen hoe groter ook de teleurstelling kan worden als blijkt dat die idealen niet (of nog niet) bereikt kunnen worden. Toch is het ook mogelijk om je al wereldverbeterend prettig te blijven voelen temidden van een wereld waarin dingen (lees mensen) slechts langzaam lijken te willen veranderen. Maar daarover uitwijden voert nu te ver, dat is weer een ander verhaal.

Rymke Wiersma (1993)

EEN ANARCHISTIES ALTERNATIEF VOOR ETHIEK 2

VOORAF
Over de invulling van woorden valt veel te twisten, maar dat soort discussies zijn vaak de minst interessante. In De Vrije Socialist nummer 1 wordt in een artikel over anarchisme en ethiek onderscheid gemaakt tussen moraal (een geheel van normen en leefregels) en ethiek (het denken over die moraal). Hoewel dat een duidelijk onderscheid is gebruik ik in dit artikel meestal enkel het woord ethiek, waarbij ik dan zowel doel op moraal als op denken over moraal. Als ik de vraag stel: hebben anarchisten wel ethiek nodig, dan bedoel ik dus met die vraag zowel 'hebben anarchisten wel normen en leefregels nodig' als 'is het wel nodig dat anarchisten over (die) normen en leefregels nadenken'.

ZIJN EN BEHOREN
Ethiek, het bezig zijn met vragen rond 'goed en kwaad', roept bij vele anarchisten aversie op. Associaties met braaf, burgerlijk, gehoorzaam, onzelfstandig, religieus enzovoort zijn er volop. In veel gevallen lijkt die weerzin me terecht.
Vanuit staat, religie en niet in de laatste plaats vanuit autoritaire politieke theorieën, wordt geprobeerd om mensen allerlei normen en waarden bij te brengen. Hierbij wordt bijna zonder uitzondering een beroep gedaan op een, al dan niet goddelijke, autoriteit: politie, leger of overheid, de kerk, de paus of god zelf, de publieke opinie, het 'vaderland' of het 'collectief belang'. Bezwaren hiertegen vanuit anarchistische hoek zijn duidelijk: anarchisten erkennen geen autoriteit buiten zichzelf.
Vanuit filosofisch-ethische hoek is de benadering meestal iets anders, minder gericht op autoriteit buiten jezelf; daar komt de nadruk eerder te liggen op een abstract soort 'plichtsgevoel'. Maar ook op deze benadering is anarchistische kritiek mogelijk: ik heb geen behoefte aan een innerlijke autoriteit die mij dingen gebiedt of verbiedt.
Zo kom ik op de volgende vraag terecht: is er zonder een beroep te doen op autoriteit een vorm van ethiek mogelijk, een ethiek die niet ervaren wordt als een geheel van normen of plichten, maar als een logische gedachtengang, oftewel, zijn er rationele gronden voor (bepaalde) ethische uitspraken te vinden?
Vele filosofen hebben met deze vraag geworsteld; nooit zijn dat soort gronden op overtuigende wijze gevonden. Als dat soort gronden wel gevonden zouden worden zou ethiek (het verzinnen van normen en leefregels èn het nadenken daarover) overbodig worden. Er zou dan geen sprake meer (hoeven) zijn van 'behoren' omdat uit het 'zijn', het logisch redeneren over het leven zelf, al genoeg volgt wat in de 'goeie' richting wijst.
Dat klinkt natuurlijk heel utopisch. Hoewel, niet utopischer dan anarchisme, waarin ook het streven naar een wereld zonder autoriteit centraal staat. Maar hoe zit het dan eigenlijk met anarchisme; maakt het anarchistische gedachtengoed noodzakelijk gebruik van ethiek, dus heeft het anarchisme normen en leefregels nodig, of niet? ANARCHISTISCHE NORMEN BESTAAN NIET Nu moet ik weer even stil staan bij de invulling van woorden. Ik weet niet presies wat anderen verstaan onder 'leefregels' en 'normen', maar ik kan die twee begrippen onmogelijk los zien van autoriteit. Het gaat bij beide begrippen om ideeën waaraan je geacht wordt je te houden. Daarom stel ik dat anarchistische normen niet bestaan. (Waarmee ik niet wil zeggen dat er geen mensen zouden bestaan die zich anarchist noemen en die er tegelijkertijd al dan niet strenge normen en leefregels op na houden; honderd procent anarchist zijn is niet gemakkelijk.)
Hoewel over dit onderwerp naar mijn weten nooit uitvoerig gediscussieerd is, heb ik de indruk dat door de meeste anarchisten met het woord 'norm', als het woord al gebruikt wordt, iets negatiefs bedoeld wordt. Iets dat er binnen anarchisme niet zou moeten zijn. Toch zijn anarchisten geen gewetenloze lieden, in tegendeel. Dus hoe zit het nu? Anarchisten hebben een hoop ideeën in hun hoofd over hoe de wereld voor iedereen een betere plek zou kunnen worden en veel anarchisten proberen hun idealen nu al zoveel mogelijk in de praktijk te brengen. Anarchisme, zo zou je kunnen stellen heeft geen normen en leefregels nodig; anarchisme zelf is al genoeg. Als je zo ver bent kun je twee kanten op: of je stelt dat anarchisme geheel logisch en rationeel te onderbouwen is, en dat wil dan zeggen dat iedereen individueel belang heeft bij anarchisme (het enige probleem is dat de meeste mensen dit nog niet weten), of je moet 'toegeven' dat anarchisme zelf een ethische leer is, een theorie die uiteindelijk stoelt op bepaalde normen en waarden. Ik vind die eerste hypothese het meest interessant om op door te gaan.

BELANGEN
De kern van anarchisme is voor mij de gedachte dat iedereen belang heeft bij een wereld zonder belangentegenstellingen. Daaraan vooraf gaat het idee dat belangentegenstellingen niet zouden hoeven bestaan, dat het bestaan van die tegenstellingen slechts een mogelijkheid is, geen noodzakelijkheid. Anders zou anarchisme per definitie onhaalbaar zijn.
Belangentegenstellingen zorgen er voor dat onanarchistische verschijnselen als regels, wetten, politie en legers nodig gevonden worden. Het wenselijk en/of noodzakelijk (onoplosbaar) achten van belangentegenstellingen is precies de drijfveer achter de meeste vormen van ethiek: hoe ervoor te zorgen dat mensen niet al te veel hun eigen belangen najagen ten koste van die van anderen?
Nu heb ik dus mijn vraag nog verder ingeperkt: als blijkt dat belangentegenstellingen niet alleen niet noodzakelijk, maar ook voor niemens wenselijk zijn, dan heeft iedereen belang bij anarchisme, en dan is ethiek niet meer dan een soort lapmiddel voor onanarchistische tijden.

MEEVOELEN
De uiterste vorm van belangentegenstellingen is de 'oorlog van allen tegen allen', een voor (bijna?) iedereen totaal onleefbare wereld. Geen enkel wezen op deze aardbol leeft op die manier, voor zover ik weet. Het tegendeel van die strijd lijkt mij neerkomen op anarchisme, in haar meest ideale vorm: het eigen belang valt samen met dat van alle anderen. Iedereen is solidair met alle anderen, of anders gezegd, iedereen voelt met alle anderen mee. De wereld zoals die nu is zit ergens tussen deze twee uitersten in.
De wens om het eigen belang te dienen, in elk geval om voor zichzelf onprettige ervaringen en gevoelens te vermijden, lijkt me bij iedereen aanwezig. Deze 'gezamenlijke' wens inzake het eigen hachje veroorzaakt duidelijk niet vanzelf een wereld waarin het er onderling altijd gezellig aan toe gaat, waarin het voor iedereen (wat het sociale betreft) prettig toeven is. Gelukkig is het niet zo dat iedereen puur en alleen aan zijn of haar eigen belang denkt. Meevoelen, in beperkte vorm, zit in de evolutie ingebakken - misschien wel in het bizonder bij vleeseters; opdat zij hun malse jongen niet opeten! Diersoorten die hun jongen opeten of verwaarlozen sterven namelijk uit (behalve wanneer ze honderden jongen krijgen, zoals kikkers en padden). Meevoelen is bij bijvoorbeeld vogels en zoogdieren, een aangeboren mogelijkheid, die meestal in het geval van de eigen jongen uitstekend benut wordt.
Mensen vormen hierop geen uitzondering. Maar wel gedragen mensen zich wat meevoelendheid betreft erg verschillend. De een voelt mee met alles wat leeft en beweegt, in alle uithoeken van de aarde, terwijl de ander 'in koelen bloede' zijn of haar medemens uitbuit, berooft of doodt. De conclusie moet zijn dat zowel het uitbuiten en doden als het intens meevoelen tot de menselijke mogelijkheden behoren. Het vermogen om ver-gaand mee te voelen is dus bij alle mensen aanwezig. Daar komt nog bij dat mensen kunnen leren. Mensen kunnen dus leren om meevoelender te worden.
Dat is mooi natuurlijk. Maar dat iets kan wil natuurlijk niet zeggen dat het ook gebeurt. Zoals ik al zei: mensen streven er naar om onprettig te vermijden; en gezien de hoeveelheid ellende in de wereld moet het wel zo zijn dat weinig mensenvan mening zijn dat ver-gaand meevoelen de beste methode is om dit doel te bereiken. Zoals ook al gezegd verkeren de meeste mensen helaas in de veronderstelling dat hun belangen niet zelden haaks staan op die van anderen.
Hebben deze mensen gelijk? Is egoïsme dan toch een redelijk verschijnsel? Vanuit het geheel gezien in elk geval niet. Want dat meevoelend/zorgvuldig gedrag van een individu voordelig is voor het geheel (de groep, de samenleving, de (andere) dieren) is duidelijk. En dat zo'n individu er op haar/zijn beurt belang bij heeft dat de anderen in haar/zijn omgeving meevoelend zijn is ook duidelijk. Tel je deze twee dingen bij elkaar op dan is de conclusie dat iedereen er belang bij heeft dat iedereen (met iedereen) meevoelend is...
Of klopt hier iets niet?

SOCIALE SYMMETRIE
Volgens een vrij gangbare mening is een individu er zelf het meeste bij gebaat wanneer anderen wel meevoelend zijn en zij/hij zelf juist niet. Een individu is er volgens die theorie bij gebaat wanneer de meeste mensen de auto laten staan, zodat er minder milieuvervuiling komt, terwijl hij/zij zelf rustig kan blijven rijden, met minder kans op ongelukken. Of wanneer veel mensen ophouden met vlees eten, zodat er niet langer akelige dingen als bio-industrie en mestoverschotten bestaan, terwijl zij/hij zelf rustig door kan gaan met het verorberen van porties dierenleed. Gezien hun gedrag redeneren veel mensen op deze manier. Ze zijn dus uit op prettig-voor-henzelf en het feit dat dit 'prettig' rechtstreeks of indirect ten koste gaat van anderen of, op langere termijn, van het geheel (inclusief henzelf), dat weerhoudt hen niet hun gedrag voort te zetten. (Of denken ze dat het niet zo is dat hun gedrag anderen schaadt?)
Maar zoals reeds vermeld redeneren niet alle mensen zo, er zijn mensen (de grootte van dit aantal doet er niet toe) die weigeren mee te gaan in de gedachte dat genieten ten koste van anderen wenselijk is, of nu eenmaal bij het leven hoort. Valt op een of andere manier aan te tonen dat kiezen voor het opheffen van de scheiding tussen eigen en algemeen belang in ieders persoonlijk belang is? Dus eigenlijk: kan anarchisme ook voor egoïsten aantrekkelijk zijn? Oftewel: kan het afschaffen van egoïsme voor egoïsten aantrekkelijk zijn?
Door levenservaring, informatie en inzicht worden door de meeste mensen de meest kortzichtige vormen van egoïsme wel ontzenuwd. Een hele taart in je eentje opeten te midden van maatjes die ook trek hebben, daarvoor zullen de meeste mensen in de meeste gevallen niet kiezen. Misschien kiezen ze ervoor om de taart te delen omdat ze bang zijn voor ruzie, of omdat ze bang zijn om niet aardig gevonden te worden. Dat zijn dan nog steeds egoïstische motieven, maar ze zijn wel al wat meer lange termijn-achtig. Daarmee is er dan al minder ruzie en ellende in de wereld, maar er blijven belangentegenstellingen. Er is ook een ander motief mogelijk: de taart-eterster voelt mee met de anderen, verplaatst zich in hun situatie, denkt 'als een ander die taart had zou ik ook graag een stukje krijgen'. Dit noem ik sociale symmetrie. Dat is een stap uit het egoïstisch denken, een kwalitatieve verandering, terwijl het lange termijn-egoïsme slechts een kwantitatieve verandering is.
De vraag waar ik nu op uit kom is: heeft een 'egoïst' er belang bij om niet alleen lange termijn-egoïst te worden maar ook om echt mee te voelen met anderen, dus niet alleen met familie en vrienden maar met iedereen op deze aardbol? Dus heeft een egoïst er belang bij te streven naar sociale symmetrie?

ABSTRACT MEEVOELGEVOEL
Daarmee kom ik op glad ijs: hoe te beoordelen of mensen die weinig of niet met (onbekende) anderen meevoelen al dan niet tegen hun eigen belang in handelen, hoe te beoordelen of die mensen zich al dan niet onprettig voelen en vooral hoe prettig of onprettig ze zich voelen?!
Misschien voelen hardnekkige autogebruikersters zich helemaal niet zo onprettig, ook al weten ze dat door onder andere hun gedrag het milieu naar de knoppen gaat. En rijke patsers, slavendrijvers, tirannen, beulen en andere profiteurs en sadisten; zo doodongelukkig zijn die toch niet altijd? Zijn anarchisten gelukkiger? Moeilijk te meten! Maar vleeseters dan, waarom vinden die het vaak zo vervelend als vegetariërs en veganisten tijdens de maaltijd hun mond niet houden over de herkomst van (vlees-)gerechten? Het zou kunnen zijn dat mensen zich prettig kunnen voelen zolang ze niet weten dat ze anderen schaden of zolang het hen lukt die kennis weg te stoppen of een redenering (of smoes) te verzinnen waardoor ze hun keuze kunnen goedpraten.
De vleesetersters zijn een goed voorbeeld. Zij worden tijdens de maaltijd (als er veganisten of vegetariërs in de buurt zijn) rechtstreeks geconfronteerd met hun (wan)daden. Zo'n rechtstreekse confrontatie zullen veel mensen liever uit de weg gaan. Het is dus belangrijk en nodigom kritiek te geven, om mensen te konfronteren met de gevolgen van hun gedrag. Hoeveel mensen zouden autorijden als ze zouden weten dat ze regelrecht door hun uitlaatgassen iemand die ze kennen aan kanker zouden helpen? Hoeveel mensen zouden vlees eten als ze zelf het dier moesten doden en slachten? Het is bekend dat in oorlogen soldaten meer moeite krijgen met schieten naar mate de 'tegenstanders' minder anoniem zijn. Anonimiteit maakt het mensen gemakkelijk om dingen te doen waar ze uiteindelijk niet, of maar half achter staan. Ondanks die anonimiteit (die er altijd in meerdere of mindere mate zal zijn; je kan nou eenmaal niet iedereen van dichtbij kennen) is meevoelen mogelijk. Daarvoor is echter, wil je een anarchistische wereld dichterbij halen, een abstracte vorm van meevoelen nodig: meevoelen met onbekenden, en niet alleen meevoelen op korte maar ook op lange termijn. Een abstract meevoelgevoel ligt evenals lange termijn-denken blijkbaar voor veel mensen niet erg voor de hand. Er is voor het ontwikkelen daar van, behalve het ingrediënt 'onprettig vermijden', nog een ingrediënt nodig, namelijk 'logisch doordenken'. De logica gaan inzien van de symmetrie tussen jou anderen. Dan is de zin 'handel zoals je zou willen dat alle anderen handelden' geen gebod meer en geen norm, maar gewoon logisch, dus iets dat je het liefste wilt, iets waarbij je je het prettigst voelt. Die twee ingrediënten, onprettig vermijden en logisch doordenken, lijken mij samen een mogelijke maar ook noodzakelijke basis om de wereld voor iedereen prettiger te maken. Terwijl de wens onprettig te vermijden bij iedereen aanwezig zal zijn, valt er aan het logisch doordenken nog een hoop te sleutelen. Zijn we er dan? In elk geval zijn we dan een stuk verder dan dat we nu zijn.

DE MORAAL VAN DIT VERHAAL
Ethiek zal niet meer nodig zijn, evenmin als wetten, politie en straf, zodra ingezien wordt dat anarchisme mogelijk (en wenselijk) is. Dat anarchisme door slechts weinigen nastrevenswaardig wordt gevonden heeft te maken met het feit dat veel mensen een onoplosbare tegenstelling zien tussen eigen- en algemeen belang. Belangentegenstellingen zijn echter slechts een mogelijkheid, geen noodzakelijkheid.
Anarchisme heeft geen ethiek nodig. Echter wel een breed gedragen, goed uitgewerkte theorie over 'sociale symmetrie', dus over de mogelijkheid en de noodzaak van het afschaffen van hetdenken in termen van belangentegenstellingen. En daarnaast is er natuurlijk een praktijk nodig: mensen die laten zien dat ver-gaand meevoelen mogelijk is zonder het eigen geluk op te offeren, mensen die op een vrije manier met kritiek om kunnen gaan, doordat ze anderen noch zichzelf als autoriteit zien, en het vijandsdenken (een van de mogelijke gevolgen van het denken in belangentegenstellingen) geheel uit hun denken gebannen hebben.
Rymke Wiersma